De muur
De ernst van de muur en de nederzettingen
Meer dan 40% land van de Westelijke Jordaanoever is door Israël in beslag genomen voor de nederzettingen, als reserve voor de toekomstige uitbreiding van de nederzettingen of als natuur- en militair oefengebied.
Hoewel volgens het internationaal recht alle nederzettingen illegaal zijn, wordt er door Israël onderscheid gemaakt tussen legale (of officiële) nederzettingen en illegale nederzettingen (outposts). Legale nederzettingen zijn goedgekeurd door Israël, outposts zijn in feite kleinere nederzettingen die gedoogd worden door de Israëlische autoriteiten en meer Palestijns land in beslag nemen. Op dit moment zijn er circa 120 legale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en circa 105 illegale nederzettingen.
Circa 80% van de waterbronnen op de Westelijke Jordaanoever staan onder controle van Israël, dit komt overeen met 25% van de Israëlische waterbehoefte. Het gemiddelde waterverbruik is 60 liter water per persoon per dag. Het Israëlische waterverbruik is meer dan 4,5 keer zo hoog, namelijk 280 liter water per persoon per dag. De World Health Organisation (WHO) en de United States Agency for International Development (USAID) zien 100 liter water per persoon per dag als het minimum. Deze hoeveelheid is noodzakelijk voor huishoudelijk gebruik, maar ook voor gebruik in scholen, ziekenhuizen en bedrijven.
Sinds de Oslo Akkoorden in 1993 is de uitbreiding van de nederzettingen continu doorgegaan en is het aantal kolonisten tussen 2001 en 2005 met gemiddeld 5,5% gegroeid. In tegenstelling tot de bevolkingsgroei in Israël, die 1,7% is;
In totaal wonen ongeveer 460.000 kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, inclusief 184.000 kolonisten in Oost-Jeruzalem.
De bouw en uitbreiding van nederzettingen in bezet gebied is in strijd met het internationaal humanitair recht. De Vierde Geneefse Conventie bepaalt namelijk dat de bezettende macht geen burgers mag overbrengen naar bezet gebied (artikel 49, paragraaf 6). En de Haagse Conventies bepalen dat de bezettende macht geen permanente veranderingen in het bezette gebied mag aanbrengen, tenzij deze vanuit militair perspectief strikt noodzakelijk zijn of tenzij deze zijn uitgevoerd in het voordeel van de lokale bevolking. Ook is de bouw van nederzettingen op bezet Palestijns gebied in een Advies van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag uit 2004 veroordeeld als illegaal.
In de nederzettingen wonen alleen Israëliërs – ook wel kolonisten. Hoewel een deel van de kolonisten puur op grond van religieuze overwegingen de nederzettingen en hun eigen aanwezigheid daarin verklaart, verhuist de meerderheid van de kolonisten in eerste instantie naar de Westelijke Jordaanoever uit economisch oogpunt. De Israëlische overheid verstrekt financiële voordelen ten gunste van huizenkopers in de nederzettingen om de migratie naar de Westelijke Jordaanoever te stimuleren. Verder zijn de huizen en het leefgenot voor Israëliërs op de Westelijke Jordaanoever in vergelijking met het huizenaanbod in Israël (zoals Tel Aviv) vele malen groter.
In 2002 startte Israël met de bouw van de Muur en die werken gaan nog altijd voort. Binnen enkele jaren zal de Muur meer dan 700 km lang zijn, maar nu al heeft de constructie een noodlottig effect voor de sociaal-economische situatie van de Palestijnen. Sommigen hebben hun grond verloren (volledig of gedeeltelijk), anderen raakten hun werk in Israël kwijt en stuk voor stuk verloren zij hun vrijheid. Vele gezinnen zagen hun inkomsten van de ene dag op de andere wegvallen.
Voor het eerst wordt nu ook op de Westelijke Jordaanoever over voedselonzekerheid en ‘nieuwe armen’ gesproken. In 2000 leefden 31% van de gezinnen in de Westelijke Jordaanoever beneden de armoedegrens. In 2006 waren dat er 65%.
Circa 299 km muur is reeds gebouwd. Hiervan is 53 km sinds oktober 2005 gebouwd. Een verdere 124 km muur is in aanbouw (19% van de totale lengte).
Door de kronkelende route van de muur is de route twee keer zo lang dan de lengte van de Groene Lijn (315 km, scheidslinie van de wapenstilstand na de Onafhankelijkheids oorlog in 1949). Bij de voltooiing van de bouw zal de totale lengte van de muur 670 kilometer zijn. 525 km (74,6%) zal de Westelijke Jordaanoever staan en 145 km (25,4%) langs de Groene Lijn. 10,1% van het land van de Westelijke Jordaanoever en Oost Jeruzalem zal tussen de muur en de Groene Lijn komen te liggen.
37 Km (15,2%) van de reeds gebouwde muur bestaat uit 9 meter hoge betonnen platen. (De Berlijnse muur was 4 meter hoog). Er zijn 65 poorten in de muur. Van deze zijn er 27 toegankelijk voor Palestijnen met de daarvoor bestemde vergunning en zijn er 10 open op seizoensbasis. 28 Poorten zijn niet geopend voor Palestijnen.
De muur bestaat uit een combinatie van wachttorens, kuilen, greppels, wegen, prikkeldraad, beton en de zogeheten bufferzone (bestemd voor elektronische hekken, camera’s, sensoren, greppels en militaire patrouilles). De bufferzone ligt ten oosten van de muur (in de West Bank) en ligt tot 150-200 meter de West Bank in. Er mag niet op de bufferzone gebouwd worden zonder toestemming. De bufferzone in het noorden van de Westelijke Jordaanoever, inclusief het gebied waar de muur komt te staan, neemt ongeveer 6.289 hectare land in beslag. Totaal is er ongeveer 3.500 hectare in beslag genomen voor de muur en de bufferzone.
De muur is een van de meest gewelddadige vormen van geestelijke en lichamelijke aanvallen die gericht zijn tegen het Palestijnse collectief en tegen de Palestijnse individu. Dit is in het bijzonder kloppend voor hen wiens dagelijkse bestaan hen verplicht de muur over te steken of eromheen te gaan. Misschien zijn er een paar mensen in het centrum van Palestijnse steden die het kunnen klaarspelen zich niet te hoeven verplaatsen, maar dat zijn er erg weinig. […] Zij [de soldaten] beslissen wie bevoegd is zich te bewegen en wie niet. Zij beslissen wie belangrijk is of niet; wat waardevol is en wat niet; wie naar zijn werk kan gaan en wie niet. Op een dag-naar-dag basis, liggen deze beslissingen in de handen van de soldaten die de doorgangen bewaken. Deze soldaten maken veel eigen, zelfstandige beslissingen. Zij kunnen vrouwen seksueel misbruiken als ze dat willen. Zij kunnen ervoor kiezen gemakkelijk te zijn, vijandig of gewelddadig. En wanneer ze de rechten en waardigheid van Palestijnen overtreden, kunnen ze altijd een excuus vinden, en de overheid zal de overtredingen bedekken.
|
Maha Abu Dayyeh (red. Toine van Teeffelen), Challenging the wall, Arabisch Educatie Instituut (uitgever en drukker), 2007 |